Mijn zoon is boos op me en mijn dochter loopt kwaad stampend de kamer uit. De buurman roept me tot verantwoording en zelfs de mevrouw in de rij achter me in de kerk sist boze woorden tussen haar lippen door.
De vieze, soms zelfs stinkende was ligt opgestapeld voor de machine. Ik ben te laat op het schoolplein en mijn werk deadline voor maandag is door planningsprobleempjes nooit gehaald.